12 april 2019: De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie ongegrond
In 2006 werden percelen grond geleverd voor de aanleg van een golfbaan. Bij de levering werden de percelen in de akte aangemerkt als bouwterrein. De inspecteur legde een naheffing overdrachtsbelasting op en is van mening dat er geen sprake is van een bouwwerk bij de aanleg van een golfbaan en dat de golfbaan zelfstandig is te gebruiken zonder clubhuis.
Het Hof is in maart 2018 van oordeel dat aannemelijk is dat de golfbaan zich leent voor zelfstandig gebruik. Het Hof acht de beoefening van de golfsport objectief bezien mogelijk op een golfbaan zonder clubhuis. Dat voorschriften van de NGF vereisen dat een golfclub beschikt over een kleedgelegenheid en bijkomende outillage en dat de golfbaan zonder clubhuis niet (rendabel) te exploiteren zou zijn, zijn omstandigheden, die daar naar het oordeel van het Hof niet aan afdoen.
Een opmerkelijke uitspraak met relevante jurisprudentie.
http://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:HR:2019:582
http://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:GHSHE:2018:1401